“We leven met deurbelpaniek.” Ik las het onlangs nog in De Standaard. En oh, wat was dat een herkenbaar gevoel. Ik heb een hekel aan onverwacht bezoek. En dan komen ze binnen en dan komt bij mij altijd dat obligate zinnetje: “let niet op de rommel!” Herkenbaar?
Ik geef het toe, je kan het misschien niet écht uit mijn instagramfeed aflezen, maar mijn huis is – wellicht net als dat van jou (hoop ik, vermoed ik) – af en toe wel eens echt een rommeltje.
Ik denk dan aan dagen waarop ik lang werk, mijn vriend ook pas laat thuis komt en dan stapelt de was zich wel eens op, nog maar te zwijgen over de afwas en de post blijft op tafel liggen. Mijn outfitcrisissen zorgen voor een floordrobe die soms gedaantes van gebergten aannemen. En dan is er eindelijk die dag dat ik kan opruimen, kijk ik rond in huis en denk ik: hoe is dit kunnen gebeuren.
Ik mag er niet aan denken dat op zo’n moment plots de deurbel gaat. Een onverwacht bezoekje. Ouders, beste vriendin, buurvrouw. HELP. Dan gaan de alarmbellen af in mijn hoofd! In het Engels noemen ze dit – ook gelezen in De Standaard – CHAOS, Can’t Have Anyone Over Syndrome. Ik probeer in die fractie van enkele seconden waarbij ik de deur moet openen toch nog hier en daar het ergste weg te moffelen. Lang leve rommelschuiven of bureaus waarvan je de deuren kan sluiten.
Ik doe echt mijn best – correctie Wij doen echt ons bestje om ons huisje zo opgeruimd en net mogelijk te houden. Gewoon voor de rust in vooral dan mijn hoofd. Maar soms gebeurt het gewoon… en dan gaat de voorbel en dan schaam ik me zo erg voor wat rommel, want ja, ik wil graag zo’n clean spik & span huis. Mijn mama is daar een specialiste in. Ik denk niet dat ik die genen geërfd heb. Maar ik troost me bij het idee dat het bij anderen ook soms een rommetje is, toch?